Het verloop van dementie kan sterk verschillen van persoon tot persoon en per type ziektebeeld. De dementie kan met opstoten verlopen of geleidelijk toenemen.
Dementie wordt in volgende stadia ingedeeld:
- De bedreigde ik:
Doordat de persoon zich bewust is van zijn vergeetachtigheid, voelt hij zich snel bedreigd. Dit gevoel van bedreigd worden, is vaak herkenbaar in de lichaamstaal: gespannen spieren en schouders, fel kijkende ogen, scherp klinkende stem. Ook het sterk vasthouden aan sociaal voorgeschreven regels, het vastklampen aan het dagschema en het zich verzetten tegen veranderingen getuigen van een sterke behoefte aan veiligheid.
In deze fase maakt de persoon met beginnende dementie een rouwproces door. Veel gedragingen zijn dan ook te herleiden tot reacties op verlies. De meest voorkomende reactie is die van ontkenning. Dit kan zich uiten in het zoeken van excuses, bv. "het is de leeftijd", "ik voel mij zo moe", "ik was er niet op voorbereid". Een ander veel voorkomende reactie is het zich terugtrekken en isoleren. Uit angst om fouten te maken wordt de persoon met beginnende dementie passiever.
In deze fase maakt de persoon met beginnende dementie een rouwproces door. Veel gedragingen zijn dan ook te herleiden tot reacties op verlies. De meest voorkomende reactie is die van ontkenning. Dit kan zich uiten in het zoeken van excuses, bv. "het is de leeftijd", "ik voel mij zo moe", "ik was er niet op voorbereid". Een ander veel voorkomende reactie is het zich terugtrekken en isoleren. Uit angst om fouten te maken wordt de persoon met beginnende dementie passiever.
- De verdwaalde ik:
Bij het toenemen van de dementie gaat het denkvermogen sterk achteruit. De persoon met dementie is niet langer in staat om het verschil te zien tussen vroeger en nu, tussen bekende en onbekende personen. Heden en verleden gaan steeds meer door elkaar lopen. Zo worden kinderen soms verward met broers en zussen.
In deze fase ontstaan er veel spanningen en negatieve emoties. De werkelijkheid, zoals de persoon met dementie die beleeft, botst immers met de echte werkelijkheid. Deze fase gaat vaak gepaard met depressies.
- De verborgen ik:
Bij het vorderen van de dementie wordt de betrokkene passiever. De persoon zit dan vaak voorover gebogen in een stoel of loopt met schuifelende passen, de ogen ongericht, zonder doel, in zichzelf gekeerd. De persoon met dementie heeft steeds minder het vermogen om uit zichzelf initiatief te nemen en contact te maken.
Het gevoelsleven vlakt af. Emoties zoals schuldgevoelens, verliefdheid, wraak en jaloezie verwijden en beperken zich tot lust en onlust, kwaadheid en tevredenheid. In deze fase bestaat het gevaar dat de mensen denken dat de persoon met dementie geen gevoelens meer heeft en dat hij geen behoefte meer heeft aan contact. Maar wie de moeite neemt, ervaart dat er meer in de persoon met dementie omgaat dan verwacht en dat contact zeker nog mogelijk is. Daarom heet deze fase 'de verborgen ik'.
- De verzonken ik:
In deze laatste fase van het proces zijn de mensen niet meer in staat om zich te uiten. Er is geen wisselwerking meer mogelijk in het contact. De persoon met dementie ligt in bed en beweegt zich niet meer. Hij ligt met gesloten of open ogen. De ogen drukken niet veel meer uit. Hij neemt vaak de foetushouding aan, een houding waarmee hij zich reflexmatig beschermt tegen de buitenwereld. Soms zijn er kleine bewegingen of gekreun. In deze fase spelen gevoelens en emoties geen grote rol meer in de belevingswereld van de persoon met dementie. Hij ervaart de wereld zintuigelijk, zonder dat gedachten of emoties daar nog een betekenis aan geven. Hij ervaart de wereld als koud, warm, lawaaierig, stil ,... Deze zintuigelijke ervaringen roepen dan wel geen gedachten meer op, toch kunnen ze nog leiden tot spanning of ontspanning.
In de laatste fase wordt de persoon met dementie
incontinent, bedlegerig en volledig zorgafhankelijk.