Hoofdstuk 3: symptomen




De symptomen van dementie verschillen van persoon tot persoon. Het eerste signaal is vaak de achteruitgang van het geheugen.


  • Geheugenstoornis: 
Mensen met dementie kunnen steeds minder goed informatie onthouden en aanleren. De gekende informatie gaat steeds meer en meer verloren. Iemand met beginnende dementie heeft voornamelijk problemen met het kortetermijngeheugen en vergeet zowel details als hele delen van de meest recente gebeurtenissen.
Iedereen is wel eens wat kwijt, bv. de huissleutels of een leesbril. Dat iemand zich even niet kan herinneren waarvan hij een bepaalde persoon toch kent, is ook gewone vergeetachtigheid. Het wordt echter zorgelijker wanneer iemand niet meer wat dát hij een persoon ergens van kent. 
  


  • Oriëntatiestoornis:
Door stoornissen in het geheugen gaan feiten en aanknopingspunten verloren. De persoon met dementie weet bijvoorbeeld niet meer welke dag, welk jaar of welk seizoen het is. Hierdoor kan het voorkomen dat de persoon met dementie in het putje van de winter in zomerkledij in de tuin wil gaan werken. Het tijdstip van de dag herkennen (ochtend, middag, avond) wordt ook moeilijk. De persoon met dementie trekt er bijvoorbeeld        
's nachts op uit om boodschappen te doen of gaat 's middags al gaan slapen. 
Deze verwardheid noemt men gedesoriënteerd zijn in tijd. 


De persoon met dementie kan ook moeilijkheden ondervinden bij het bepalen van plaats en ruimte. De persoon vindt de vertrouwde weg naar huis niet meer, vergeet waar het toilet is of wordt achterstevoren in bed aangetroffen. Vaak doolt de persoon met dementie door het huis.
Dit noemt men gedesoriënteerd zijn in plaats en ruimte

In een latere fase gebeurt het dat de persoon met dementie bepaalde mensen niet meer herkent. De persoon met dementie weet bijvoorbeeld niet of de vrouw die voor hem staat zijn buurvrouw of zijn echtgenote is. Sommige personen met dementie herkennen hun eigen spiegelbeeld niet meer en kunnen dan bang worden voor degene die in de spiegel naar hen kijkt. 
Dit verschijnsel noemt men gedesoriënteerd zijn in persoon




  • Communicatiestoornis:
Een ander symptoom is dat de persoon met dementie problemen krijgt met de taal. De persoon met dementie begrijpt steeds minder en kan zich minder goed uitdrukken. Men vindt bijvoorbeeld het juiste woord niet en kan niet meer benoemen wat men ziet. Vaak wordt dan een omschrijving of een leeg begrip gebruikt, zoals: 'iets, iemand, ding, dinges' om het bedoelde woord mee aan te duiden. Soms worden woorden verkeerd gevormd of verkeerd gekozen. Een persoon met dementie kan bv. zeggen: "De koffie is te hard." in plaats van "te heet". 
Uiteindelijk zijn de taalproblemen zo ver gevorderd dat de persoon met dementie een onverstaanbaar taaltje hanteert of enkel nog klanken herhaalt. 





  • Stemmingsstoornis:
De persoon met dementie zal ook erg vaak stemmingswisselingen vertonen. Hij/zij kan plots beginnen huilen en een half uur later erg vrolijk zijn. Dementie kan ook iemands gedrag veranderen. Soms zal je vaststellen dat vroegere karaktereigenschappen versterkt worden of dat de persoonlijkheid verandert. Zo kan een persoon met dementie een hele dag rustig en stil in een hoekje zitten of kan hij/zij achterdochtig, abnormaal nerveus, paniekerig of opvliegend zijn. 



  • Lichamelijke achteruitgang:
Dementie heeft ook invloed op het lichamelijk welbevinden. De persoon met dementie vermagert sterk of verdikt (omdat men vergeet dat men al gegeten heeft), kan zich minder gemakkelijk bewegen, wordt incontinent …